Onverdeeld laten van de woning: wiens belang is groter – dat van de persoon die voorlopig nog in de woning wil blijven wonen of dat van de persoon die de woning wil verkopen?

“Ik wil graag samen met onze dochter Danie in de voormalig echtelijke woning blijven wonen. Mijn ex wil graag dat de woning per direct wordt verkocht, maar dan staan we beiden op straat. Het lukt me namelijk niet om een andere woning te vinden; de wachtlijst bedraagt momenteel 5 jaar.”

Paul en Eva zijn in gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd. In 2001 wordt hun dochter Danie geboren. Tot de huwelijksgemeenschap behoort de (met hypotheek bezwaarde) echtelijke woning. In 2017 wordt het huwelijk door echtscheiding ontbonden. Paul en Danie wonen in de voormalig echtelijke woning, Eva heeft elders haar intrek genomen.

 

Paul en Eva twisten over de verdeling van de gezamenlijke woning. Vast staat dat op dit moment geen van hen in staat is de woning over te nemen. Dit betekent dat, zoals de rechtbank heeft bepaald, verkoop van de woning redelijk zou zijn. In hoger beroep eist Eva dat de woning per direct verdeeld/verkocht moet worden. Paul wil de woning echter tot 15 april 2019 (de 18e verjaardag van Danie) onverdeeld laten.

 

Het hof overweegt als volgt. Het is op zich juist dat, zoals Eva heeft gesteld, niemand verplicht kan worden om in een onverdeeldheid te blijven. Echter, een afweging van belangen kan met zich meebrengen dat de vordering tot verdeling (van in dit geval de echtelijke woning) tijdelijk wordt uitgesloten.

 

Paul heeft aangevoerd dat Danie bij hem woont en dat verkoop van de woning tot gevolg heeft dat hij en Danie op straat komen te staan. Paul staat al anderhalf jaar ingeschreven als woningzoekende, maar komt (vanwege de wachtlijst die op dit moment vijf jaar bedraagt) nog niet in aanmerking voor een huurwoning. De door Eva aangedragen oplossing (om Danie bij haar grootmoeder te laten wonen) is volgens Paul geen reële optie. Paul geeft aan alle lasten van de echtelijke woning te voldoen, zodat Eva daarvan geen (financiële) hinder ondervindt. Vanwege de lage hypothecaire maandlast van de woning is het voor Paul bovendien mogelijk om op de andere schulden van partijen af te lossen, wat ook in het belang van Eva is.

Behalve de stelling dat zij niet verplicht kan worden om in een onverdeeldheid te blijven, heeft Eva slechts aangevoerd dat zij financieel los wenst te komen van Paul en dat zij daarom wil dat de woning wordt verkocht.

 

Het hof is van oordeel dat Paul voldoende heeft aangevoerd om zijn belangen bij een (tijdelijke) uitsluiting van de vordering tot verdeling van de woning aanmerkelijk groter te achten dan het door Eva aangevoerde belang bij verdeling. Derhalve bepaalt het hof (conform het verzoek van Paul) dat de vordering tot verdeling van de echtelijke woning wordt uitgesloten tot 15 april 2019. Tot die datum mogen Paul en Danie dus in het huis blijven wonen. Na die datum dient de woning verkocht te worden.

 

Een woning mag na scheiding tijdelijk onverdeeld blijven. Dit mag voor een periode van maximaal 5 jaar. De scheiding heeft dan gewoon doorgang, maar de woning blijft van jullie beiden totdat een van jullie de hypotheek rond krijgt of de woning toch verkocht kan worden. Er komt echter wel wat bij kijken om alles, met name ook op het fiscale vlak, in goede banen te leiden. Laat je dus informeren door een gespecialiseerde professional! Als je er niet samen uitkomt, schakel dan een mediator is. Iemand die met je meedenkt en zich niet alleen focust op het afronden van de scheiding maar ook de periode daarna en alles wat daarbij komt kijken. Zo kan je je eerder richten op de toekomst. En daar is toch iedereen bij gebaat?