Wanneer wordt er bij de berekening van kinderalimentatie geen rekening gehouden met de forfaitaire woonlast?

Wordt er bij Leo rekening gehouden met het forfait aan woonlasten of zijn werkelijke (lage) huurlasten nu hij bij zijn moeder inwoont?

Uit de relatie tussen Jennifer en Leo zijn zes kinderen geboren. In 2015 gaan ze uit elkaar. Jennifer blijft met de kinderen in de woning wonen en Leo trekt in bij zijn moeder.

Jennifer verzoekt de rechtbank om de door Leo te betalen kinderalimentatie vast te stellen op € 100,– per kind per maand. Volgens het rapport Alimentatienormen hoort er bij het berekenen van kinderalimentatie rekening gehouden te worden met een bedrag aan woonlasten dat gelijk is aan 30% van het netto besteedbaar inkomen. In dit geval zou dat inhouden dat er aan de zijde van Leo rekening gehouden zou met een bedrag van € 610,– per maand. Leo woont echter bij zijn moeder en heeft helemaal geen € 610,– aan woonlasten per maand.  

De rechtbank wijkt niet snel af van de forfaitaire woonlast, maar is in dit specifieke geval toch van mening dat dat de forfaitaire benadering buiten beschouwing gelaten moet worden en wel om de volgende redenen. De werkelijke woonlasten van Leo zijn veel lager dan het forfaitaire bedrag. Zo heeft Leo verklaard dat hij € 350,– per maand aan zijn moeder betaalt. Dit bedrag is niet alleen bedoeld voor de huur van de ruimte, maar ook voor de boodschappen. Als er toch met de forfaitaire last zou worden gerekend, zou dit ertoe leiden dat er een groot tekort aan draagkracht zou ontstaan, waardoor bijna alle lasten voor rekening van Jennifer zouden komen. Dit terwijl Jennifer ook al bijna volledig de zorg voor hun zes kinderen op zich neemt.

De rechtbank begrijpt dat Leo uiteindelijk op zichzelf wil gaan wonen en dat zijn woonlasten derhalve zullen toenemen, maar ziet ook dat Leo al vanaf 2015 bij zijn moeder woont. Daarbij heeft Leo niet laten zien welke pogingen hij allemaal heeft ondernomen om eigen woonruimte te vinden. Een toekomstige verhuizing zou dus nog lang kunnen duren en de kinderen zouden dan al die tijd (veel) te kort komen. Dat vindt de rechtbank niet redelijk. Daarom houdt de rechtbank rekening met de werkelijke woonlasten van Leo. Na berekening van behoefte en draagkracht, wijst de rechtbank het verzoek van Jennifer toe, waarbij de rechtbank opmerkt dat als Leo later eigen woonruimte heeft gevonden, de alimentatie zal moeten worden aangepast. Van Jennifer mag dan worden verwacht dat zij met Leo in overleg gaat om te kijken wat dan een redelijk bedrag aan alimentatie is.

Een procedure in het familierecht is onzeker. Op voorhand is vaak niet te zeggen wat de uitkomst van een procedure zal zijn, aangezien alle omstandigheden van het geval een rol spelen en niet altijd is in te schatten aan welke omstandigheden een rechter meer gewicht toekent. Garanties kunnen niet gegeven worden. De uitkomst is dus ook afhankelijk van de zittende rechter. Natuurlijk valt en staat het met een goede onderbouwing van de standpunten. Het is dus van groot belang om in dergelijke zaken bijstand te zoeken van een gespecialiseerde familierechtadvocaat die u hierbij kan helpen. Een advocaat waar u een klik mee heeft en die met u meedenkt.